Afschaffing Regeling Agressieve Dieren  

Bij brief van 12 december 2008 heeft de Minister van LNV de TK toegezegd per 1 januari a.s. de RAD te zullen intrekken. In tegenstelling tot eerdere berichten komt er geen vervangingsregeling voor de RAD.

Op dit moment zitten nog ongeveer 80 pitbulls in bewaring, die zijn betrokken bij een bijtincident dan wel in bewaring afwijkend gedrag zijn gaan vertonen (de zogenaamde verknipte honden). De Minister van LNV heeft de TK al eerder toegezegd dat deze honden zullen worden getest. Afhankelijk van de uitslag van de test zullen deze honden worden geëuthanaseerd dan wel (onder voorwaarden) worden teruggegeven aan de rechtmatige eigenaar. (Kamerstukken II 28 286, 2007/08, nr. 229). Zoals het er nu naar uitziet zullen alle honden die nog in bewaring zitten begin 2009 zijn getest.

Binnen de groep van bijters en verknipte honden kunnen de volgende specifieke categorieën worden onderscheiden:

  1. De honden die afwijkend gedrag vertonen en niet bij een bijtincident zijn betrokken (destijds uitsluitend vanwege uiterlijke kenmerken inbeslaggenomen)
  2. De honden die betrokken zijn geweest bij een bijtincident
  3. De honden die in bewaring zijn geboren (pitbullpups)
  4. De honden waarvan geen eigenaar bekend is (NN) dan wel de eigenaar onvindbaar en/of niet reageert op brieven van Dienst Regelingen van LNV
Zoals gezegd zullen alle honden worden getest. De uitslag van de test kent een vijftal gradaties:
  1. Zeer hoog risico op bijtgedrag in de toekomst
  2. Hoog risico
  3. Matig risico
  4. Gering risico
  5. Zeer gering risico
Met betrekking tot de uitslag van de testen wordt de volgende beleidslijn voorgesteld:
  1. Bij zeer hoog en hoog risico: euthanaseren van de hond.
  2. Bij matig risico en gering risico: teruggave aan de rechtmatige eigenaar, onder voorwaarden, behalve indien er sprake is van verwaarlozing (dit moet blijken uit het proces-verbaal).
    Deze voorwaarden kunnen variëren van een kort aanlijngebod, een muilkorfgebod tot het volgen van een gedragscursus voor eigenaar en hond, zoals de gedragsdeskundige heeft opgenomen in zijn risico-inschatting.
    Indien er sprake is van matig risico en gering risico, dan zal aan het college van B&W schriftelijk worden verzocht maatregelen te treffen zoals het opleggen van een kort aanlijn gebod en een muilkorfgebod.
  3. Bij zeer gering risico: teruggave aan de rechtmatige eigenaar, behalve indien er sprake is van verwaarlozing.

Indien sprake is van zeer hoog en hoog risico kunnen de volgende procedures worden onderscheiden:

A. Een zaak die nog onder de rechter is
De Officier van Justitie zal ter zitting de onttrekking aan het verkeer (OAV) vorderen. De uiteindelijke beslissing wat er dan met de hond moet gebeuren is dan aan de rechter. Indien de vordering tot onttrekking aan het verkeer ex art. 36b WvSr wordt afgewezen, zal schriftelijk aan het College van B & W worden verzocht een muilkorf- en aanlijngebod op te leggen voordat de hond aan de eigenaar wordt terug gegeven.

B. Een zaak die niet aan de rechter wordt voorgelegd dan wel van een onherroepelijk vonnis/arrest: OAV
Indien sprake is van een zaak die niet aan de rechter is/wordt voorgelegd, wordt op grond van artikel 36b, eerste lid onder 4 WvSr de vordering OAV ingesteld ex artikel 552f WvSv. In de raadkamerprocedure zal door de Officier van Justitie de OAV worden gevorderd. Indien de vordering tot onttrekking aan het verkeer ex art. 36b WvSr wordt afgewezen, zal schriftelijk aan het College van B & W worden verzocht een muilkorf- en aanlijngebod op te leggen voordat de hond aan de eigenaar wordt terug gegeven.
Indien sprake is van een onherroepelijk vonnis/arrest zal bij een testuitslag zeer hoog risico of hoog risico opdracht worden gegeven ex artikel 36b WvSr om de hond te euthanaseren.

C. Er is sprake van afstand door de rechtmatige eigenaar
Indien sprake is van honden waarvan afstand is gedaan, dan wordt bij een testuitslag zeer hoog risico of hoog risico door de Officier van Justitie de opdracht gegeven ex artikel 116 SV om de hond te laten euthanaseren.

Bijzondere gevallen
Bij zeer hoog risico en hoog risico wordt de hond direct geëuthanaseerd (artikel 117 lid 2 WvSv) in die gevallen waarin:

  • er geen eigenaar bekend is;
  • de eigenaar niet kan worden getraceerd en/of niet reageert op brieven van de Dienst Regelingen van LNV (wel eerst controle GBA-adres, en laatste brief aangetekend verzenden!);

Indien sprake is van zeer hoog risico en hoog risico bij:

  • verwaarlozing door de eigenaar
    De verdachte zal, indien er geen afstand is gedaan, moeten worden gedagvaard voor de politierechter en de onttrekking aan het verkeer te worden gevorderd, danwel dient via de raadkamerprocedure ex artikel 552f WvSv de onttrekking aan het verkeer te worden gevorderd.

Indien sprake is van zeer hoog risico en hoog risico bij:

  • honden (pups) die in gevangenschap zijn geboren
    Indien de eigenaar geen afstand heeft gedaan van de (moeder) hond of het vonnis van de politierechter waarbij de (moeder) hond onttrokken is verklaard aan het verkeer niet onherroepelijk is dient via de raadkamerprocedure ex artikel 552f WvSv de onttrekking aan het verkeer te worden gevorderd.

Indien sprake is van matig tot gering risico leidt dit tot de volgende procedure:

Bij matig risico of gering risico wordt de hond onder voorwaarden aan de rechtmatige eigenaar teruggegeven, tenzij:

  • er geen eigenaar bekend is;
  • er afstand is gedaan door de eigenaar;
  • de eigenaar niet kan worden getraceerd en/of niet reageert op brieven van Dienst Regelingen van LNV (controle GBA-adres, aangetekend verzenden).

In die gevallen zal via de Dierenbescherming worden getracht een passend thuis te vinden. Indien de Dierenbescherming van mening is dat de hond niet kan worden geplaatst zal alsnog tot euthanasie van de hond worden overgegaan.

Indien sprake is van verwaarlozing door de eigenaar zal de eigenaar moeten worden gedagvaard voor de politierechter op grond van artikel 36 en/of artikel 37 GWD of zal raadkamerprocedure ex artikel 552f WvSv moeten worden gevolgd, waarbij gevorderd wordt de machtiging onttrekking aan het verkeer te verlenen. De hond zal, nadat de machtiging is verleend worden overgedragen aan de Dierenbescherming, zodat deze via de Dierenbescherming herplaatst kan worden.

Indien sprake is van zeer gering risico is de procedure:
Teruggave aan de rechtmatige eigenaar zonder voorwaarden, behalve indien sprake is van verwaarlozing, dan zal de eigenaar moeten worden gedagvaard voor de politierechter op grond van artikel 36 en/of 37 GWD of zal de raadkamerprocedure ex artikel 552f WvSv moeten worden gevolgd. Nadat de machtiging tot onttrekking aan het verkeer is verleend zal via de Dierenbescherming worden getracht een passend thuis te vinden. Indien de Dierenbescherming van mening is dat de hond niet kan worden geplaatst zal alsnog tot euthanasie van de hond worden overgegaan.

Met deze beleidslijn kan het OM duidelijk en consistent beslissingen nemen ten aanzien van de honden die nu nog in bewaring zitten. Indien door de eigenaar wordt verzocht om een contra-expertise, dan zal dit verzoek moeten worden gehonoreerd. De kosten voor de contra-expertise zijn voor rekening van de eigenaar van de hond. Het behoeft geen betoog dat het nog wel even kan duren voordat alle honden zijn afgehandeld met name in die gevallen waarin door de eigenaar nog verweer zal worden gevoerd.

naar boven